Koen is leerkracht en bij racistische opmerkingen van leerlingen vraagt hij eerst: “Meen je dat nu?”. Hij weet dat jongeren soms provoceren.
0 Opmerkingen
Khalid: Toen ik op school zat, maakte een leerling in de klas vaak racistische opmerkingen. De overgrote meerderheid reageerde niet. Eén persoon reageerde wel en zei: “Allez, dat is belachelijk, zo praat je niet, zoiets zeg je niet, dat is niet correct, niet oké." Hij slaagde er zo in de andere persoon stil te krijgen.
In het eerste middelbaar viseerde een groep jongeren Zhong vaak. Ze riepen scheldwoorden over zijn Chinees uiterlijk. Zhong: "Een heel goede vriend nam het dan altijd voor mij op. Verbaal was hij zeer sterk."
Een viertal Nederlandse universitaire studenten wilden meer filosofen en denkers van andere culturen in hun cursussen. Ze lanceerden in 2018 een campagne met een petitie: “Why is my curriculum so white?” De petitie werd begeleid door een korte analyse van hun lesmateriaal. Dat bleek voor 90% gestoffeerd met mannelijke denkers uit Europa. Ze toonden ook dat andere universiteiten beter scoorden. Ze boden dus een alternatief, zonder met de vinger te wijzen. De petitie werd door 70 à 80% van de studenten getekend. Na de Black Lives Matter-betogingen ten gevolge van de dood van George Floyd, werd een aangepaste syllabus door de faculteit goedgekeurd.
Wanneer Quon rondbelt om een appartement te vinden, zegt hij pas achteraf zijn naam. Hij zegt dan meestal: “Je gaat misschien even schrikken, maar ik heb een vreemde naam, Quon, ik ben van Chinese afkomst”.
Verschillende onderzoeken wijzen op structurele discriminatie op de huurmarkt op basis van huidskleur, nationaliteit of etnisch-culturele achtergrond In Gent werden verschillende rondes van mystery shopping en proactieve praktijktesten gedaan bij vastgoedmakelaars, in samenwerking met academici. Immomakelaars kregen van een valse klant de vraag om hun woning niet te verhuren aan bepaalde bevolkingsgroepen. Deze aanpak levert interessante resultaten op: het aantal vastgoedmakelaars dat bij de eerste contactname tegen de lamp liepen daalde van 26 % (2015) naar 14% (2016-17) en zelfs 2% (2018) na een gesprek met de hardleerse makelaars bij Unia. (bron: Memorandum NAPAR Coalitie).
Sarah Saputra, van Indonesische afkomst, belt om een appartement te kunnen bezoeken. Het appartement is niet meer beschikbaar. Ze laat haar vriend Wim Verlinden, een witte man zonder migratieachtergrond, even later ook bellen. Hij mag wel op bezoek komen.
Een immomakelaar staat in goed contact met iemand die betrokken is bij een werking voor vluchtelingen. Af en toe bellen of zien ze elkaar en hebben ze het over hoe deze mensen worden opgevangen, welk soort woning ze zoeken en of ze de huidige woning op een correcte manier kunnen bewonen. Wanneer de makelaar een mogelijks geschikte woning heeft, laat hij dat weten. Uiteraard moet de eigenaar dan ook nog akkoord zijn. Maar verschillende erkende vluchtelingen hebben zo al een woning kunnen vinden.
Op een vergadering maakt een medewerker van het tuchtorgaan voor makelaars impliciet de link tussen afkomst en inkomen. Maarten spreekt hem daar meteen op aan: “We kunnen er niet van uit gaan dat er een link is tussen afkomst en inkomen. Het is niet vanzelfsprekend dat je dat aan elkaar linkt en daar een hele redenering op bouwt. Als er een inkomensproblematiek speelt, laat ons het dan als inkomensproblematiek benoemen.” De medewerker reageerde hier echter defensief op, met explicieter racisme: “Ik heb al verschillende keren verhuurd aan Pakistanen en telkens was dit een negatieve ervaring.”
Online ... 👹 12:15 >> De Holocaust is maar een fabeltje. Het heeft nooit bestaan. 🤖 12:30 >> Beste, ik stuurde u een privébericht. Die uitspraak verwonderde me nogal, ik wou graag meer info hebben van u .... Alvast bedankt voor uw antwoord! 👹 12:32 >> Beste, de reden van mijn uitspraak is gwn eigenlijk dat het mij stoort dat de joden altijd de holocaust gebruiken als excuus maar zelf het Palestijns volk uitmoorden! 🤖 12:40 >> Beste, kunnen we in dit geval niet elke vorm van onrecht aankaarten? 1)Het geweld en de discriminatie tegenover Palestijnen aanpakken 2)De Holocaust erkennen en tegelijk het hedendaagse anti-semitisme aanpakken.
Jinte, van Belgisch-Indonesische afkomst en al 40 jaar in België, maakt vaak mee dat mensen haar vragen waar ze "écht" vandaan komt. Jinte: Mijn antwoord hangt af van de situatie. Ken ik de persoon niet, dan wil ik geen hele uitleg geven en antwoord ik simpel: “Ik kom van België. Ik woon in België.” Als ik de persoon een beetje ken, leg ik soms uit dat ik in Indonesië geboren ben, en naar België ben gekomen toen ik drie was. Soms ben ik cynisch en dan antwoord ik: “Van een andere planeet.”
"Waar kom je vandaan?", zegt Tom tegen Safia. De 24-jarige Belgische met hoofddoek en Marokkaanse roots krijgt tot vervelens toe die vraag. Haar antwoord? “Ik kom uit België. Zowel mijn ouders en ik zijn hier geboren. En jij? Of bedoel je mijn roots? Marokko dan.” Safia: “Als we elkaar al wat beter kennen, heb ik er zelf geen groot probleem mee dat mensen dit vragen. Ik vind het dan wel belangrijk om hen duidelijk te maken dat ik ook gewoon Belgisch ben. Een Belgische met een migratieachtergrond. De manier waarop de vraag gesteld wordt maakt een verschil."
Faiza: "Ik word vaak aangestaard omwille van mijn hoofddoek. Vroeger, wanneer dit gebeurde met mijn jongere zussen erbij, zei ik tegen hen dat dat was omdat we zo’n mooie meisjes zijn, als kwinkslag. Nu zie ik dat als een vorm van negeren. Ik heb geleerd om er iets mee te doen. "
Fien, die voor een antiracismeorganisatie werkt, zag ‘s morgens een artikel over gevangenissen bij De Standaard. Op de foto naast het artikel stond een vrouw met een hoofddoek. Ze mailde meteen naar de ombudspersoon van De Standaard, en naar de journalist die het artikel schreef: Beste, Vandaag zag ik uw artikel (titel) op De Standaard online. Ik vond het een interessant artikel, er wordt niet genoeg geschreven over de mensenrechten van gevangenen. Tegelijk was ik enigszins verbaasd over de begeleidende foto, die een vrouw met een hoofddoek toont. De combinatie van dit beeld met het onderwerp van het artikel bevestigt mogelijk wat sommige lezers al denken: moslims/buitenlanders zouden een criminaliteitsprobleem hebben. Nochtans betwisten vele sociologen en criminologen het verband tussen cultuur/geloofsovertuiging en criminaliteit. Ik besef dat u wellicht niet zelf het beeld gekozen heeft. Niettemin wou ik graag weten wat u van deze beeldkeuze vindt. Kunt u me daar meer over zeggen? Heeft u voorts zicht op de reden waarom men precies voor dit beeld gekozen heeft om het artikel te illustreren, en welke discussies daarmee gepaard gingen? Ik kijk uit naar uw antwoord. Er kwam volgende uitleg: Door omstandigheden heb ik zelf de foto bij mijn artikel gekozen. Ik kan u verzekeren dat het zeker niet mijn bedoeling was om hierbij de moslimgemeenschap in verband te brengen met het gevangeniswezen. De keuze voor deze foto is ingegeven door de volgende aspecten: - in de databank die ik heb doorzocht voor een beeld bij het online artikel zijn er niet zoveel foto's van die gevangenis - deze foto is naar mijn aanvoelen esthetisch gezien beter dan andere beelden van de gevangenis die hier beschikbaar zijn. Die beelden tonen vaak een grijze toren tegen een (vrij) grijze hemel. Ik vind dat die beelden niet aanspreken. - het beeld is gemaakt door een fotograaf die wij vorig jaar hebben uitgestuurd in het kader van een reportage rond de aanhoudende cipiersstaking. Ik geef er de voorkeur aan om in de mate van het mogelijke beelden te gebruiken die zijn gemaakt door een onafhankelijke fotograaf, eerder dan een beeld dat afkomstig is van de agentschappen. Bij de keuze stond ik niet stil bij de mogelijke associatie die artikel en beeld oproepen. Omdat die combinatie kan afleiden van de eigenlijke inhoud van het artikel, lijkt het mij eenvoudigst om een ander beeld te geven. Ik verander dat zo snel mogelijk. Dank voor uw reactie op mijn stuk. Ik kan volkomen begrijpen dat u een mail hebt gestuurd. Uw bericht maakt ook (nogmaals) duidelijk dat voorzichtigheid is geboden bij selectie van beeld en tekst. Beste groeten De foto werd gewijzigd in het online artikel zelf, niet op de homepagina van de krant. Daar kon de journalist immers niet aan. Hij maakte zijn collega’s erop attent.
ls tegen Kyona, in een refter: "Je vindt het toch ook niet erg als ik tegen jou ‘gele’ zeg en jij tegen mij ‘witte’?” Kyona: “Jawel, ik zou me daar wel aan storen , ik heb een naam zoals jij ook een naam hebt. Ik spreek jou met jouw naam aan. Ik zou graag hebben dat je mij ook met mijn naam aanspreekt.”
Maaike, is zelf wit: Als mensen in mijn bijzijn het n-woord gebruiken, zeg ik altijd: “Kijk, ik vind dat dit niet kan.” Ik probeer uit te leggen waarom dat woord beter niet gebruikt wordt. Ik zeg dat het woord kwetsend is omdat het eeuwenlang als belediging gebruikt werd om zwarte slaven te benoemen. Ik vind dat erg belangrijk.
Janneke zegt aan Kwesi: "Je bent een slimme n…" Kwesi antwoordt: "Ik wens niet zo aangesproken te worden."
Frank: Ik probeer zelf bij te leren over racisme via Youtube- kanalen van mensen met een migratieachtergrond. Als er dingen zijn die me in die filmpjes verwonderen, stel ik een vraag aan een vriend die zelf een migratieachtergrond heeft: “Hey, ik keek naar een filmpje, maar heb iets niet zo goed begrepen. Wat denk jij daarover?”
Bouchra is van Marokkaanse afkomst. Een collega spreekt haar aan over een andere collega met migratieachtergrond en benoemt deze met: “Die bruine...”. Bouchra* reageert: “Die bruine? Wie bedoel je precies? Ah je bedoelt Sarah. Weet je, ik ben zelf ook bruin.”
Verschillende Belgische politiezones voeren in 2021-2023 in samenwerking met Unia, LEVL en Uit de Marge een project om racisme aan te pakken. Er zijn vier doelstellingen:
Luc, witte man: Tijdens een conferentie deed ik mee aan een oefening over seksisme op de werkvloer. Bij elke stelling moesten de deelnemers een positie in de ruimte innemen. De posities waren "eens" , "ik weet het niet", een "oneens". De vraag luidde plots: “Tijdens teamvergaderingen worden vrouwen meer onderbroken dan mannen.” Ik ging in het midden staan. Ik had er geen idee van hoe de collega’s dat ervaarden. Op het einde van de oefening kreeg ik de opdracht mee om met mijn bevindingen aan de slag te gaan op mijn werk. Enkele dagen later stelde ik de vraag aan een vrouwelijke collega. Ze merkte op dat vrouwen inderdaad minder het woord nemen of krijgen. Nog later trok ik de oefening zelf door naar mensen met een migratiegeschiedenis. Ik kwam tot de confronterende vaststelling dat, ik, wanneer ik een vergadering leidde, mensen met migratiegeschiedenis veel gemakkelijker onderbrak dan witte mensen. Ik nam hen onbewust minder ernstig. Sindsdien let ik daarop, en worden vergaderingen ook vaker door mensen met een migratiegeschiedenis zelf geleid. In het begin voelde ik zelf veel weerstand. Ik dacht: "ik doe het toch goed?!" En dat was op vele vlakken ook zo, maar uit een draaiend voorzitterschap van vergaderingen heb ik al ontzettend veel opgestoken. En nu vraag ik me af hoe het met vrouwen met een migratiegeschiedenis zit? En met mensen met een migratiegeschiedenis van verschillende leeftijden en afkomsten? Neem ik iedereen even ernstig? Of maak ik onbewust onderscheid…? Of...?
In de politiezone Antwerpen loopt in 2021-2022 een pilootproject in drie fases. Eerst worden richtlijnen (een handelingskader) ontwikkeld over hoe de politie op een objectieve manier mensen kan controleren. Daarna volgt de Antwerpse politie op die basis twee vormingen:
Maaike: "Waar ik lang mee geworsteld heb, en nog steeds mee worstel, is mijn aangeleerd, ingebakken wit superioriteitsgevoel. Denken dat ik het zal oplossen, en dat ik het wel weet. Zeker als ‘hulp’-verlener leefde dit sterk in mij. Als sociaal werkster had ik het gevoel dat ik het goed deed, met empathie. Maar op de duur besefte ik dat er - zeker in diepere contacten - vaak een gebrek aan wederkerigheid was in de relatie. Sindsdien probeer ik hiervoor op te letten. Ik wil samen op weg gaan. Ik deel mijn bekommernissen ook met de persoon waarmee ik werk, tot op een zekere hoogte. In privé-contexten kan ik daar nog iets verder in gaan. Dan zijn we vrienden van elkaar, ik ben er niet enkel voor mijn vriend, hij/zij is er evengoed voor mij. Hoe slaag je erin om als sociaal werkster een professionele basishouding te behouden en toch die wederkerigheid in de relatie te hebben? Maaike: "Je kunt af en toe om evaluatie vragen. Vragen: "Hoe heb jij dit ervaren? Ben je op iets gebotst dat je niet aangenaam vond? Wat kunnen we beter doen volgens jou? Je geeft zo duidelijk het signaal dat hij/zij ook iets te bieden heeft. Er is niets meer vernederend voor iemand dan dat er niets meer van hem of haar verwacht wordt. Als sociaal werker moeten we onszelf de vraag stellen of we het ook nog tof vinden als mensen doorgroeien en onze collega's worden, of dat we het liefst een hulprelatie behouden? Dat is ook een vraag die ik me geregeld stel. Ik botste ook enkele jaren geleden op een boekje van een groot-nonkel van mijn moeder, die in 1917 als missionaris zeer kleinerende zaken schreef over Congolezen. Dit is mijn voorouder, ik moet in de spiegel durven kijken. Dit is niet altijd leuk, maar wel broodnodig."
Marieke: "Mijn ouders zijn Pools-Joodse vluchtelingen. Ze waren nooit zionistisch ingesteld, maar tijdens mijn opvoeding kreeg ik toch een licht pro-Israël-perspectief mee. Op een dag maakte ik samen met Palestijnse studenten een congres mee over Edward Said. Dit was een klikmoment. Ik had de hele week lang contact met deze studenten en hoorde hun verhalen. Er was het congres zelf, en een boek dat ik toen las: “Once upon a country” van Sari Nusseibeh. Plotseling besefte ik het: 'Alles wat ik weet over Israël is een eenzijdig verhaal. De andere kant van de medaille is me onbekend. Ik doe mee aan een systeem.' Toen nam ik me voor om dit niet te laten liggen. Ik verdiepte me in een kant van de geschiedenis die ik tot dan niet kende. Ik las over andere vormen van racisme dan antisemitisme, over het feit dat de strijd tegen antisemitisme gebruikt kan worden om andere vormen van racisme te verspreiden. Ik probeer sindsdien telkens iets te zeggen wanneer ik het verhaal ergens op een eenzijdige manier hoor verteld worden.
Faiza, draagt een hoofddoek: "Mijn leidinggevende is beetje per beetje geëvolueerd in haar bewustzijn rond racisme. In het begin zei ze soms nog dat een racistisch voorval niet zo bedoeld was. Door gewoon vaak met me te wandelen, besefte ze hoe mensen naar mij kijken. Ook de racistische ervaringen die ik af en toe met haar deel, hebben haar stappen doen zetten. Nu kan ik bij haar terecht wanneer ik racisme meemaak. Het helpt soms om ervaringen te delen met collega’s, want ze beseffen vaak niet wat dit met me doet."
|
Omwille van privacyredenen hebben we de namen van de betrokkenen gewijzigd. mAAKTE JIJ
|