0 Opmerkingen
Lieve heeft net frieten besteld. De frituuruitbater vertelt dat hij naar het voetbal is geweest en een parkeerwachter met migratieachtergrond hem niet snel genoeg heeft geholpen. Hij spreekt over mensen met migratiegeschiedenis alsof het geen mensen zijn: flagrant racisme. Lieve zegt: “Kijk, ik ben hier een klant die frietjes komt halen, ik heb geen behoefte om dit te horen. Ik wil niet dat er zo over andere mensen gepraat wordt."
Jinte, Belgisch-Indonesische roots: Ik was op een terras met een vriendin. Plots zegt ze: “Ik stem voor een extreemrechtse partij.” Ik schrok me een hoedje, maar stelde haar vragen en bleef doorvragen. Ik wou horen wat maakte dat ze dit zei. Ze was blijkbaar over veel zaken gefrustreerd en vond zich niet meer terug in wat andere partijen voorstelden. Toen het gesprek al wat gevorderd was, maakte ik het wat persoonlijker: “Dat doet iets met mij, dat je dit zegt.” Ik merkte dat mijn vriendin begon na te denken. Ze zei: “Oei, ik wou jou niet kwetsen.”
Marieke, docente: We waren in een online vergadering met docenten. Ik stuurde een privébericht naar één van mijn collega’s:
Koen is leerkracht en bij racistische opmerkingen van leerlingen vraagt hij eerst: “Meen je dat nu?”. Hij weet dat jongeren soms provoceren.
Op een vergadering maakt een medewerker van het tuchtorgaan voor makelaars impliciet de link tussen afkomst en inkomen. Maarten spreekt hem daar meteen op aan: “We kunnen er niet van uit gaan dat er een link is tussen afkomst en inkomen. Het is niet vanzelfsprekend dat je dat aan elkaar linkt en daar een hele redenering op bouwt. Als er een inkomensproblematiek speelt, laat ons het dan als inkomensproblematiek benoemen.” De medewerker reageerde hier echter defensief op, met explicieter racisme: “Ik heb al verschillende keren verhuurd aan Pakistanen en telkens was dit een negatieve ervaring.”
Online ... 👹 12:15 >> De Holocaust is maar een fabeltje. Het heeft nooit bestaan. 🤖 12:30 >> Beste, ik stuurde u een privébericht. Die uitspraak verwonderde me nogal, ik wou graag meer info hebben van u .... Alvast bedankt voor uw antwoord! 👹 12:32 >> Beste, de reden van mijn uitspraak is gwn eigenlijk dat het mij stoort dat de joden altijd de holocaust gebruiken als excuus maar zelf het Palestijns volk uitmoorden! 🤖 12:40 >> Beste, kunnen we in dit geval niet elke vorm van onrecht aankaarten? 1)Het geweld en de discriminatie tegenover Palestijnen aanpakken 2)De Holocaust erkennen en tegelijk het hedendaagse anti-semitisme aanpakken.
Fien, die voor een antiracismeorganisatie werkt, zag ‘s morgens een artikel over gevangenissen bij De Standaard. Op de foto naast het artikel stond een vrouw met een hoofddoek. Ze mailde meteen naar de ombudspersoon van De Standaard, en naar de journalist die het artikel schreef: Beste, Vandaag zag ik uw artikel (titel) op De Standaard online. Ik vond het een interessant artikel, er wordt niet genoeg geschreven over de mensenrechten van gevangenen. Tegelijk was ik enigszins verbaasd over de begeleidende foto, die een vrouw met een hoofddoek toont. De combinatie van dit beeld met het onderwerp van het artikel bevestigt mogelijk wat sommige lezers al denken: moslims/buitenlanders zouden een criminaliteitsprobleem hebben. Nochtans betwisten vele sociologen en criminologen het verband tussen cultuur/geloofsovertuiging en criminaliteit. Ik besef dat u wellicht niet zelf het beeld gekozen heeft. Niettemin wou ik graag weten wat u van deze beeldkeuze vindt. Kunt u me daar meer over zeggen? Heeft u voorts zicht op de reden waarom men precies voor dit beeld gekozen heeft om het artikel te illustreren, en welke discussies daarmee gepaard gingen? Ik kijk uit naar uw antwoord. Er kwam volgende uitleg: Door omstandigheden heb ik zelf de foto bij mijn artikel gekozen. Ik kan u verzekeren dat het zeker niet mijn bedoeling was om hierbij de moslimgemeenschap in verband te brengen met het gevangeniswezen. De keuze voor deze foto is ingegeven door de volgende aspecten: - in de databank die ik heb doorzocht voor een beeld bij het online artikel zijn er niet zoveel foto's van die gevangenis - deze foto is naar mijn aanvoelen esthetisch gezien beter dan andere beelden van de gevangenis die hier beschikbaar zijn. Die beelden tonen vaak een grijze toren tegen een (vrij) grijze hemel. Ik vind dat die beelden niet aanspreken. - het beeld is gemaakt door een fotograaf die wij vorig jaar hebben uitgestuurd in het kader van een reportage rond de aanhoudende cipiersstaking. Ik geef er de voorkeur aan om in de mate van het mogelijke beelden te gebruiken die zijn gemaakt door een onafhankelijke fotograaf, eerder dan een beeld dat afkomstig is van de agentschappen. Bij de keuze stond ik niet stil bij de mogelijke associatie die artikel en beeld oproepen. Omdat die combinatie kan afleiden van de eigenlijke inhoud van het artikel, lijkt het mij eenvoudigst om een ander beeld te geven. Ik verander dat zo snel mogelijk. Dank voor uw reactie op mijn stuk. Ik kan volkomen begrijpen dat u een mail hebt gestuurd. Uw bericht maakt ook (nogmaals) duidelijk dat voorzichtigheid is geboden bij selectie van beeld en tekst. Beste groeten De foto werd gewijzigd in het online artikel zelf, niet op de homepagina van de krant. Daar kon de journalist immers niet aan. Hij maakte zijn collega’s erop attent.
Maaike, is zelf wit: Als mensen in mijn bijzijn het n-woord gebruiken, zeg ik altijd: “Kijk, ik vind dat dit niet kan.” Ik probeer uit te leggen waarom dat woord beter niet gebruikt wordt. Ik zeg dat het woord kwetsend is omdat het eeuwenlang als belediging gebruikt werd om zwarte slaven te benoemen. Ik vind dat erg belangrijk.
Bouchra is van Marokkaanse afkomst. Een collega spreekt haar aan over een andere collega met migratieachtergrond en benoemt deze met: “Die bruine...”. Bouchra* reageert: “Die bruine? Wie bedoel je precies? Ah je bedoelt Sarah. Weet je, ik ben zelf ook bruin.”
Enkele jongeren met een donkere huidskleur stappen op de trein. Twee Securail-agenten stappen net achter hen op. De jongeren stappen door de trein om een zitplaats te vinden. De Securail-agenten volgen ze en vragen hun vervoersbewijs. Ze tonen hun ticket. Frederik, witte jongen, is verbaasd dat hij niet wordt gecontroleerd. Hij spreekt de agenten aan: “Hier is mijn vervoersbewijs. Mag ik u iets vragen? Ik zie dat u deze jongeren controleert, maar mij niet. Is daar een reden voor?” Er volgt een defensief gesprek. Frederik gaat zitten en voert een gesprek met een medepassagier over etnisch profileren. Wanneer hij de twee Securail-agenten even later opnieuw ziet passeren, gaat hij opnieuw in gesprek. - Het was raar voor mij om te zien dat u hen controleerde en mij niet. Ik stap door de trein, zij ook. Was daar een reden voor, dat u hen wel controleerde?" - U weet niet wat wij allemaal meemaken in de trein!! - Uw job is geen gemakkelijke job, daar bestaat geen twijfel over. Tegelijk vraag ik me af hoe jullie kiezen wie jullie controleren. - Wanneer iets verdacht is, controleren wij. - Zijn er soms criteria om te bepalen wat verdacht is? - Dat bepalen we zelf. Frederik probeert de jongeren achteraf aan te spreken om te horen hoe ze dit ervaren hebben, maar het lukt niet om een gemeenschappelijke taal te vinden.
Loes: Ik werkte in een callcenter. Een collega sprak me aan over Sinterklaas. Hij zei: "Sinterklaas is toch een fijn feest? Dat is toch niet racistisch?" Ik antwoordde: "Nee, dat vind ik niet. De discussies erover, die vaak heel abstract zijn, doen sommige mensen heel veel pijn."
Brenda komt binnen voor een gesprek met een sociaal werker over haar drugsproblematiek. Ze begint meteen te foeteren over de ‘bruine’ die alles krijgen. De sociaal werker antwoordt: “Brenda, ik wil zo’n zaken niet horen. We zijn hier om het over jouw situatie te hebben. Als je zo’n uitspraken blijft doen, is dit gesprek zinloos. Dan zal ik het gesprek stopzetten. Jij kiest."
Bart: Ik werk in een hele witte omgeving. Er komen geregeld racistische standpunten over vluchtelingen boven. Uitspraken als: “Ze komen hier alles afpakken”, “Ze respecteren onze normen en waarden niet”, enz. Ik weet veel over migratie en asiel. Ik zeg soms heel rustig: "Jong, ge weet er gewoon niets van. Weet ge dit? Weet ge dat? Ge weet niet waarover ge spreekt." Dan zijn er altijd andere collega’s opgelucht dat ik dat gezegd heb.
Tijdens een gesprek met wijkbewoners over de plannen van een nieuwe moskee, reageert een deelnemer: “Die mieren komen op vrijdag uit het niets uit de grond." Eén van de witte sprekers: “We praten niet over mensen op die manier, in die termen.”
Op een festival in Leuven treedt er een percussiegroep op. Het is een Leuvense groep, die voornamelijk bestaat uit witte mensen. De percussionisten maken grote bewegingen met hun instrumenten en ze dansen in choreografieën. De sfeer in het publiek is goed. De ritmes zetten aan tot meedansen. Het volk staat op verhoogjes om goed te kunnen kijken en iedereen staat dichtbij elkaar. Roeland (witte man) staat in het publiek, naast hem staat een wit koppel van begin zestig. De man van het koppel gaat op in de sfeer. Roeland hoort hem tegen zijn vrouw zeggen: “Als ik zo’n dingen hoor en zie, moet ik altijd aan Afrikanen denken.” De vrouw reageert niet. Roeland richt zich tot de man :
Robbe, een man van 40, pendelt met de trein van Brussel naar Leuven. Hij vangt een gesprek op van jongeren over “de migranten.” De jongeren zitten met vier op de dubbele zeteltjes en wijzen naar jongeren met Marokkaanse roots op het perron. “Zie ze daar staan, de bougnouls, ge krijgt toch goesting om erop te kloppen.” De jongeren praten luid, iedereen kan het horen. De mensen in de trein schrikken en kijken rond naar elkaar. Robbe vindt de uitspraken van de jongeren erg aanstootgevend. Hij besluit om met een van hen in gesprek te gaan over hun racistische gedrag. Hij zet zich bij hen en spreekt de jongen met de grootste mond aan. Hij spreekt op zachte toon en begint met: “Hoe zou het voor jou zijn als er mensen zouden zeggen dat ze op jou willen kloppen?” Er ontstaat een 1 op 1 gesprek. De andere jongeren en de omstaanders luisteren mee, maar zeggen niets. Robbe stelt veel vragen. Onder andere over hoe het komt dat de jongeman zo negatief denkt over mensen met een migratiegeschiedenis. Hij vertelt ook over de gevolgen van vooroordelen en stigmatisering. Het gesprek verloopt rustig. Robbe zet zich nadien weer apart. De mensen rond hem fluisteren dat hij goed heeft gereageerd. Wanneer Robbe wil afstappen komt hij de jongen opnieuw tegen en raken ze weer aan de praat. Wanneer hun wegen scheiden, bedankt de jongen Robbe voor het gesprek en zegt dat hij er verder over gaat nadenken.
|
Omwille van privacyredenen hebben we de namen van de betrokkenen gewijzigd. mAAKTE JIJ
|