Salma, 24 jaar, draagt een hoofddoek: Ik probeer persoonlijke ervaringen van racisme aan te halen die duidelijk maken dat ik niet zomaar ‘overdrijf’. Ik doe dit geleidelijk aan, terwijl ik de persoon beter leer kennen. Ik weet namelijk dat niet iedereen op deze verhalen staat te wachten. Vaak schrikken mensen en geven ze aan dat ze niet wisten dat het nog steeds zo erg kan zijn.”
0 Opmerkingen
Faiza: Wanneer ik iets racistisch meemaak, stel ik me eerst de vraag of het de moeite is dat ik reageer of niet? Ga ik de wereld erdoor veranderen? Als het antwoord nee is, dan ga ik gewoon naar huis, en hou me bezig met mijn gezin. Dit is ook een positie innemen. Ik probeer me dan niet schuldig te voelen. Het is niet je plicht om telkens uitleg te geven over racisme. Voor de toehoorders is het misschien een leuk debat, maar voor mij is het geen eenmalig gesprek, maar "het leven". Het is oké om nee te zeggen." Soumaya, 23 jaar: Ik merk dat ik racisme soms negeer. Dit is een soort van beschermingsmechanisme. Ook al doet het pijn, ik probeer mezelf soms bijna wijs te maken dat het niet zo erg was en dat er altijd wel zure mensen zullen zijn. Ik kan mij er dan een hele dag slecht door voelen, maar ik minimaliseer het vaak in mijn hoofd. Ik denk dan dat ik het me er best niets van aantrek. Daarom reageer ik vaak ook niet. Ik besef dat sommige mensen hun gedachten nooit zullen veranderen en wil er dan ook niet te veel energie in steken. Er zijn nu eenmaal mensen die jammer genoeg nooit willen inzien dat ze fouten maken.
Hoe kunnen doelwitten veerkracht opbouwen, zodat racistische ervaringen minder impact hebben? Ibrahim, 34 jaar: "Wat mij altijd helpt, is dergelijke situaties te verwachten. Als je het verwacht, bereid je je erop voor. Dit vergroot je gevoel van controle. Tegen mijn jongere broer zei ik vaak: 'Je zult er mee moeten leren leven. Hoe meer je je het aantrekt, hoe meer pijn je zult voelen. De supporters gaan roepen, maar laat het je niet storen.'"
Kawtar: "Mijn gezin en ik hadden net heel ernstig racistisch incident meegemaakt. Het had me heel erg geraakt. Toen greep ik plots naar de pen. Ik schreef een tekst, die uiteindelijk onder een alias online gepubliceerd werd. Dit was een belangrijk moment voor mij in de verwerking van dit incident."
Sara, moeder van Joodse afkomst, prikkelt haar kinderen van kleins af aan over racisme. Ze stelt heel vaak vragen. Tijdens een uitstap naar de Efteling bijvoorbeeld. Ze kijkt dan samen met haar kinderen van 6, 12 en 14 jaar kritisch naar het beeld van een 'oriëntaalse' blote vrouw in de attractie Fata Morgana. “Wat is er hier problematisch? Je weet wat antisemitisme is, maar wat gebeurt er hier met mensen van kleur en met vrouwen?”. Wanneer ze een wandeling maken, bevraagt zij hen ook geregeld: “Wie is aan het poetsen, wie maakt jouw eten? Wie heeft de centrale rol in deze film?” Sara: “Op Netflix zijn er tal van interessante documentaires en series. Zoals Dear White People, 13th, of recent The Chair. Ik kocht ook kinderboeken aan, zoals A is for Activist van Innosanto Nagara, Black Girl Magic of uit de geweldige reeks Van klein tot groots. Die over Malala en Rosa Parks zijn onze favorieten. Die series en boeken zijn voer voor gesprek met mijn kinderen.”
Maarten: “Mijn nonkel was altijd erg sceptisch over migratie. Ooit had een Syrisch kind voor zijn deur een platte band. Mijn nonkel heeft de band hersteld en werd daarna uitgenodigd om te gaan eten. Sindsdien heeft hij vaak contact met die familie. Ik zou niet zeggen dat hij zijn mening helemaal heeft bijgesteld, maar zijn algemene blik op migratie is daardoor wel geleidelijk aan veranderd.”
Enkele jongeren met een donkere huidskleur stappen op de trein. Twee Securail-agenten stappen net achter hen op. De jongeren stappen door de trein om een zitplaats te vinden. De Securail-agenten volgen ze en vragen hun vervoersbewijs. Ze tonen hun ticket. Frederik, witte jongen, is verbaasd dat hij niet wordt gecontroleerd. Hij spreekt de agenten aan: “Hier is mijn vervoersbewijs. Mag ik u iets vragen? Ik zie dat u deze jongeren controleert, maar mij niet. Is daar een reden voor?” Er volgt een defensief gesprek. Frederik gaat zitten en voert een gesprek met een medepassagier over etnisch profileren. Wanneer hij de twee Securail-agenten even later opnieuw ziet passeren, gaat hij opnieuw in gesprek. - Het was raar voor mij om te zien dat u hen controleerde en mij niet. Ik stap door de trein, zij ook. Was daar een reden voor, dat u hen wel controleerde?" - U weet niet wat wij allemaal meemaken in de trein!! - Uw job is geen gemakkelijke job, daar bestaat geen twijfel over. Tegelijk vraag ik me af hoe jullie kiezen wie jullie controleren. - Wanneer iets verdacht is, controleren wij. - Zijn er soms criteria om te bepalen wat verdacht is? - Dat bepalen we zelf. Frederik probeert de jongeren achteraf aan te spreken om te horen hoe ze dit ervaren hebben, maar het lukt niet om een gemeenschappelijke taal te vinden.
Huang is stewardess. Ze is dus beroepshalve vaak in het buitenland. Ze krijgt telefoon van de Federale Luchtvaartpolitie in het kader van een officiële badge die elke werknemer moet laten vernieuwen. Politieagent: “Ben jij al lang in 't land?” Huang: “Een paar dagen. Maar ik versta de vraag niet goed, wat bedoelt u?” Politieagent: “Je verstaat dus niet goed Nederlands. Waar ben je geboren misschien?" Huang: "In Oostende" Politieagent: "Ah, je bent hier geboren, daarmee dat je Nederlands zo goed is. En wat spreken je ouders thuis? En wat spreekt pa? En ma? En hoe spreken ze tegen elkaar en tegen jou? Huang meldde dit voorval aan haar werkgever. Er is echter geen gevolg aan gegeven.
verhaal herwerken + beeld aanpassen Kyona: "We waren aan het verhuizen. Plots zie ik mijn papa over de motorkap liggen, en een politieagent houdt een dienstwapen tegen zijn voorhoofd. Die politieagent, die niet eens in dienst was, vroeg zijn identiteitskaart. Mijn vader deed teken dat die in zijn binnenzak zat, maar hij moest een beweging maken om ze eruit te kunnen halen. De politieagent schreeuwde en gebruikte fysiek geweld. Gelukkig belde een omstaander de politie. Een andere politieagent kwam hierdoor ter plaatse en bracht z'n collega tot bedaren."
Kyona zit in de auto en wordt plots langs achter aangereden. Omstaanders zien dat ze absoluut niet in fout is. Wanneer de politie aankomt, stelt één van de omstaanders echter dat het wel haar fout was. Er zijn twee politieagenten: een Vlaming en een man met Aziatische roots. De politieagent met Aziatische roots komt naar Kyona toe en zegt: “Het spijt me heel erg. Ik weet dat hier iets gaande is dat niet klopt, dat niet rechtvaardig is, maar ik kan niets doen.”
Een dame die naar de pedicure van een gemeenschapscentrum komt, maakt zich boos en scheldt twee onthaalmedewerksters met hoofddoek uit. Ze had gebeld naar het centrum en blijkbaar nam niemand op. Ze zegt onder meer: "Ga terug naar jullie land". Het bestuur wordt verwittigd, ook de centrumleider van het dienstencentrum die de pedicure organiseerde. Er komt een gesprek met de dame. Er geldt nultolerantie voor racisme in het gemeenschapscentrum.
Loes: Ik werkte in een callcenter. Een collega sprak me aan over Sinterklaas. Hij zei: "Sinterklaas is toch een fijn feest? Dat is toch niet racistisch?" Ik antwoordde: "Nee, dat vind ik niet. De discussies erover, die vaak heel abstract zijn, doen sommige mensen heel veel pijn."
Brenda komt binnen voor een gesprek met een sociaal werker over haar drugsproblematiek. Ze begint meteen te foeteren over de ‘bruine’ die alles krijgen. De sociaal werker antwoordt: “Brenda, ik wil zo’n zaken niet horen. We zijn hier om het over jouw situatie te hebben. Als je zo’n uitspraken blijft doen, is dit gesprek zinloos. Dan zal ik het gesprek stopzetten. Jij kiest."
Bart: Ik werk in een hele witte omgeving. Er komen geregeld racistische standpunten over vluchtelingen boven. Uitspraken als: “Ze komen hier alles afpakken”, “Ze respecteren onze normen en waarden niet”, enz. Ik weet veel over migratie en asiel. Ik zeg soms heel rustig: "Jong, ge weet er gewoon niets van. Weet ge dit? Weet ge dat? Ge weet niet waarover ge spreekt." Dan zijn er altijd andere collega’s opgelucht dat ik dat gezegd heb.
Tijdens een gesprek met wijkbewoners over de plannen van een nieuwe moskee, reageert een deelnemer: “Die mieren komen op vrijdag uit het niets uit de grond." Eén van de witte sprekers: “We praten niet over mensen op die manier, in die termen.”
Fatima Zohra: Ik was op de bus in Antwerpen. De chauffeur vertrok op tijd, maar zag na enkele meters dat een man achter de bus rende. Hij stopte en liet die man opstappen. De man begon heel racistisch tegen de chauffeur te spreken. De chauffeur was van Marokkaanse afkomst. De volgende halte stapte de agressor zelfs uit met een bedreiging: “Ik zal hier een zaak van maken.” Iedereen was alert. Ik ging direct naar de chauffeur toe om hem te steunen. Verschillende mensen zeiden dat ze hier wel getuige van wilden zijn.
Op een festival in Leuven treedt er een percussiegroep op. Het is een Leuvense groep, die voornamelijk bestaat uit witte mensen. De percussionisten maken grote bewegingen met hun instrumenten en ze dansen in choreografieën. De sfeer in het publiek is goed. De ritmes zetten aan tot meedansen. Het volk staat op verhoogjes om goed te kunnen kijken en iedereen staat dichtbij elkaar. Roeland (witte man) staat in het publiek, naast hem staat een wit koppel van begin zestig. De man van het koppel gaat op in de sfeer. Roeland hoort hem tegen zijn vrouw zeggen: “Als ik zo’n dingen hoor en zie, moet ik altijd aan Afrikanen denken.” De vrouw reageert niet. Roeland richt zich tot de man :
Faiza stapt de trein op om naar het werk te gaan. "Vuile mensen, ga ergens anders zitten" krijgt ze naar het hoofd geslingerd door de enige passagier in de wagon. En daar blijft het niet bij ... Werken op de trein zou er in die omstandigheden niet inzitten. Dan maar naar een andere wagon? Nee, Faiza beslist om dit niet zoals zo vaak weg te relativeren. Want nee, die vrouw heeft niet gedronken en er schort niets met haar. Het is overduidelijk racistisch gedrag. Faiza keert terug, filmend naar de grond, en reageert met trillende stem: “ik mag zitten waar ik wil!”. Ze neemt plaats en doet alsof ze aan het werk is, maar zich concentreren is in die omstandigheden natuurlijk moeilijk. “Mevrouw vindt dat ik niet hier mag zitten” richt Faiza zich tot de passerende treinconducteur. Zijn reactie naar de vrouw is heel helder: stoppen met het racistische gedrag of eruit bij de volgende halte. Straf, want vele mensen zouden het voorval zouden relativeren. Dat deed deugd. Faiza twijfelt of ze het filmpje op sociale media zou delen. Dit toonde namelijk een kwetsbare kant van mezelf. Ik toonde het filmpje uiteindelijk aan mijn zus en een collega. Ze waren helemaal in shock. “Post dat maar”, zeggen een collega en haar zus geshockeerd. Faiza plaatste het, maar niet openbaar, slechts voor een beperkte groep en kreeg heel veel steunbetuigingen.
Robbe, een man van 40, pendelt met de trein van Brussel naar Leuven. Hij vangt een gesprek op van jongeren over “de migranten.” De jongeren zitten met vier op de dubbele zeteltjes en wijzen naar jongeren met Marokkaanse roots op het perron. “Zie ze daar staan, de bougnouls, ge krijgt toch goesting om erop te kloppen.” De jongeren praten luid, iedereen kan het horen. De mensen in de trein schrikken en kijken rond naar elkaar. Robbe vindt de uitspraken van de jongeren erg aanstootgevend. Hij besluit om met een van hen in gesprek te gaan over hun racistische gedrag. Hij zet zich bij hen en spreekt de jongen met de grootste mond aan. Hij spreekt op zachte toon en begint met: “Hoe zou het voor jou zijn als er mensen zouden zeggen dat ze op jou willen kloppen?” Er ontstaat een 1 op 1 gesprek. De andere jongeren en de omstaanders luisteren mee, maar zeggen niets. Robbe stelt veel vragen. Onder andere over hoe het komt dat de jongeman zo negatief denkt over mensen met een migratiegeschiedenis. Hij vertelt ook over de gevolgen van vooroordelen en stigmatisering. Het gesprek verloopt rustig. Robbe zet zich nadien weer apart. De mensen rond hem fluisteren dat hij goed heeft gereageerd. Wanneer Robbe wil afstappen komt hij de jongen opnieuw tegen en raken ze weer aan de praat. Wanneer hun wegen scheiden, bedankt de jongen Robbe voor het gesprek en zegt dat hij er verder over gaat nadenken.
Twee dames van kleur stappen naar de halte waar de bus staat. De chauffeur wacht tot de vrouwen net bij de deur staan, sluit vervolgens zijn deuren en rijdt door. Al schertsend zegt hij tegen een paar passagiers: “Ja, die mensen hebben toch tijd, hé.” Marc heeft het voorval gezien. Hij stapt de volgende halte af -hoewel het niet zijn eindbestemming is- en roept boos: “Met zo’n racistische chauffeur wil ik niet meerijden!”
Faiza: De secretariaatsmedewerker die mijn verblijfsvergunning vroeg, verontschuldigde zich uiteindelijk bij mijn leidinggevende, maar zelf kreeg ik geen reactie van haar. Een andere collega kreeg wel een verontschuldigende reactie, namelijk: "Het was niet zo bedoeld." Ik werd furieus. Dit was een kantelpunt voor mij. Ik besloot om dit niet te laten passeren. Ik bereidde een lange mail voor naar deze medewerker, met de directeur en mijn leidinggevende in cc, waarin ik onder meer schreef: “Ik snap de reactie, maar dit kan niet. Zeker gezien het diversiteitsbeleid dat hier van kracht is. Ik wil vermijden dat dit voor andere mensen gebeurt.” Voordat ik de mail opgestuurd had, was mijn directeur in de pen gekropen, met de duidelijke boodschap dat dit niet opnieuw kon gebeuren. Hij stond hoger dan mij in de hiërarchie. Als doelwit heb je minder impact. Maar ik ging er toch nog verder mee door. Ik kende mensen van de cel diversiteit en sprak hen erover aan.
Faiza draagt een hoofddoek. Haar arbeidscontract was afgelopen, maar ze wilde nog verbonden blijven als vrijwillig medewerker. Dat is de gewoonte bij die werkgever. Het vrijwilligersstatuut moest via de decaan contractueel vastgelegd worden. De secretaris van de decaan stuurt daarover een mail naar de personeelsdienst, met Faiza en haar directe leidinggevende in cc. Een personeelsmedewerkster antwoordt: "Ja, maar mevrouw … moet dan wel een kopie sturen van haar verblijfsvergunning”. Faiza is nochtans geboren en getogen in Vlaanderen. "Mijn leidinggevende reageerde furieus op die mail. Zelf koos ik eerder voor 'killing with kindness'. Ik wou het vooroordeel van de agressieve 'allochtoon' niet bevestigen door agressief te reageren. Ik heb er een paar uur over gedaan en koos uit mijn 5 versies uiteindelijk het mailtje met ironische insteek. Ik schreef: 'Als u een kopietje van mijn Belgische ID-kaart wenst, doe ik dit met plezier.'"
Lees het vervolg van deze getuigenis: je verblijfsvergunning (deel 2) Ik liep op straat, wanneer een onbekende man tegen mij begon af te geven op Turken: “En de Turken dit… en de Turken dat…”. Ik heb zelf Turkse roots, moet je weten. Ik luisterde 5, 10, 12 minuten naar deze man, zonder tegen hem in te gaan. Toen hij was uitgeraasd zei ik: “Hey, ge zijt wel met een Turk aan het praten, hè. Kom, we gaan er eentje drinken."
|
Omwille van privacyredenen hebben we de namen van de betrokkenen gewijzigd. mAAKTE JIJ
|