Twee dames met een donkere huidskleur pakken in een kledingwinkel schoenen vast om ze van dichterbij te bekijken. Een witte vrouw zegt tegen haar dochter: “Raak die schoenen niet meer aan, die zijn vuil.” De dames van kleur zijn geschokt. Er ontstaat een ruzie. Het gaat er luid aan toe, er wordt geduwd en getrokken. Mieke ziet het voorval gebeuren en komt, ondanks de onveilige situatie, dichterbij. Ze polst bij de twee dames van kleur naar wat er aan de hand is. De winkelbedienden komen tussen, sturen Mieke weg, en vragen om de ruzie stop te zetten. Achteraf gaat Mieke aan de twee dames zeggen dat ze racistisch gedrag ook niet oké vindt en dat ze begrijpt dat de dames zich verdedigden. Aan de verantwoordelijke achter de kassa legt Mieke uit dat er discriminerende dingen werden gezegd en dat de dames terecht reageerden. Enkele dagen later bespreekt Mieke het voorval ook met collega’s en vrienden. Ze denken samen na over hoe Mieke nog beter kan reageren in een dergelijke situatie.
0 Opmerkingen
Frank: Ik probeer zelf bij te leren over racisme via Youtube- kanalen van mensen met een migratieachtergrond. Als er dingen zijn die me in die filmpjes verwonderen, stel ik een vraag aan een vriend die zelf een migratieachtergrond heeft: “Hey, ik keek naar een filmpje, maar heb iets niet zo goed begrepen. Wat denk jij daarover?”
Luc, witte man: Tijdens een conferentie deed ik mee aan een oefening over seksisme op de werkvloer. Bij elke stelling moesten de deelnemers een positie in de ruimte innemen. De posities waren "eens" , "ik weet het niet", een "oneens". De vraag luidde plots: “Tijdens teamvergaderingen worden vrouwen meer onderbroken dan mannen.” Ik ging in het midden staan. Ik had er geen idee van hoe de collega’s dat ervaarden. Op het einde van de oefening kreeg ik de opdracht mee om met mijn bevindingen aan de slag te gaan op mijn werk. Enkele dagen later stelde ik de vraag aan een vrouwelijke collega. Ze merkte op dat vrouwen inderdaad minder het woord nemen of krijgen. Nog later trok ik de oefening zelf door naar mensen met een migratiegeschiedenis. Ik kwam tot de confronterende vaststelling dat, ik, wanneer ik een vergadering leidde, mensen met migratiegeschiedenis veel gemakkelijker onderbrak dan witte mensen. Ik nam hen onbewust minder ernstig. Sindsdien let ik daarop, en worden vergaderingen ook vaker door mensen met een migratiegeschiedenis zelf geleid. In het begin voelde ik zelf veel weerstand. Ik dacht: "ik doe het toch goed?!" En dat was op vele vlakken ook zo, maar uit een draaiend voorzitterschap van vergaderingen heb ik al ontzettend veel opgestoken. En nu vraag ik me af hoe het met vrouwen met een migratiegeschiedenis zit? En met mensen met een migratiegeschiedenis van verschillende leeftijden en afkomsten? Neem ik iedereen even ernstig? Of maak ik onbewust onderscheid…? Of...?
Maaike: "Waar ik lang mee geworsteld heb, en nog steeds mee worstel, is mijn aangeleerd, ingebakken wit superioriteitsgevoel. Denken dat ik het zal oplossen, en dat ik het wel weet. Zeker als ‘hulp’-verlener leefde dit sterk in mij. Als sociaal werkster had ik het gevoel dat ik het goed deed, met empathie. Maar op de duur besefte ik dat er - zeker in diepere contacten - vaak een gebrek aan wederkerigheid was in de relatie. Sindsdien probeer ik hiervoor op te letten. Ik wil samen op weg gaan. Ik deel mijn bekommernissen ook met de persoon waarmee ik werk, tot op een zekere hoogte. In privé-contexten kan ik daar nog iets verder in gaan. Dan zijn we vrienden van elkaar, ik ben er niet enkel voor mijn vriend, hij/zij is er evengoed voor mij. Hoe slaag je erin om als sociaal werkster een professionele basishouding te behouden en toch die wederkerigheid in de relatie te hebben? Maaike: "Je kunt af en toe om evaluatie vragen. Vragen: "Hoe heb jij dit ervaren? Ben je op iets gebotst dat je niet aangenaam vond? Wat kunnen we beter doen volgens jou? Je geeft zo duidelijk het signaal dat hij/zij ook iets te bieden heeft. Er is niets meer vernederend voor iemand dan dat er niets meer van hem of haar verwacht wordt. Als sociaal werker moeten we onszelf de vraag stellen of we het ook nog tof vinden als mensen doorgroeien en onze collega's worden, of dat we het liefst een hulprelatie behouden? Dat is ook een vraag die ik me geregeld stel. Ik botste ook enkele jaren geleden op een boekje van een groot-nonkel van mijn moeder, die in 1917 als missionaris zeer kleinerende zaken schreef over Congolezen. Dit is mijn voorouder, ik moet in de spiegel durven kijken. Dit is niet altijd leuk, maar wel broodnodig."
Marieke: "Mijn ouders zijn Pools-Joodse vluchtelingen. Ze waren nooit zionistisch ingesteld, maar tijdens mijn opvoeding kreeg ik toch een licht pro-Israël-perspectief mee. Op een dag maakte ik samen met Palestijnse studenten een congres mee over Edward Said. Dit was een klikmoment. Ik had de hele week lang contact met deze studenten en hoorde hun verhalen. Er was het congres zelf, en een boek dat ik toen las: “Once upon a country” van Sari Nusseibeh. Plotseling besefte ik het: 'Alles wat ik weet over Israël is een eenzijdig verhaal. De andere kant van de medaille is me onbekend. Ik doe mee aan een systeem.' Toen nam ik me voor om dit niet te laten liggen. Ik verdiepte me in een kant van de geschiedenis die ik tot dan niet kende. Ik las over andere vormen van racisme dan antisemitisme, over het feit dat de strijd tegen antisemitisme gebruikt kan worden om andere vormen van racisme te verspreiden. Ik probeer sindsdien telkens iets te zeggen wanneer ik het verhaal ergens op een eenzijdige manier hoor verteld worden.
Faiza, draagt een hoofddoek: "Mijn leidinggevende is beetje per beetje geëvolueerd in haar bewustzijn rond racisme. In het begin zei ze soms nog dat een racistisch voorval niet zo bedoeld was. Door gewoon vaak met me te wandelen, besefte ze hoe mensen naar mij kijken. Ook de racistische ervaringen die ik af en toe met haar deel, hebben haar stappen doen zetten. Nu kan ik bij haar terecht wanneer ik racisme meemaak. Het helpt soms om ervaringen te delen met collega’s, want ze beseffen vaak niet wat dit met me doet."
Sara, moeder van Joodse afkomst, prikkelt haar kinderen van kleins af aan over racisme. Ze stelt heel vaak vragen. Tijdens een uitstap naar de Efteling bijvoorbeeld. Ze kijkt dan samen met haar kinderen van 6, 12 en 14 jaar kritisch naar het beeld van een 'oriëntaalse' blote vrouw in de attractie Fata Morgana. “Wat is er hier problematisch? Je weet wat antisemitisme is, maar wat gebeurt er hier met mensen van kleur en met vrouwen?”. Wanneer ze een wandeling maken, bevraagt zij hen ook geregeld: “Wie is aan het poetsen, wie maakt jouw eten? Wie heeft de centrale rol in deze film?” Sara: “Op Netflix zijn er tal van interessante documentaires en series. Zoals Dear White People, 13th, of recent The Chair. Ik kocht ook kinderboeken aan, zoals A is for Activist van Innosanto Nagara, Black Girl Magic of uit de geweldige reeks Van klein tot groots. Die over Malala en Rosa Parks zijn onze favorieten. Die series en boeken zijn voer voor gesprek met mijn kinderen.”
Maarten: “Mijn nonkel was altijd erg sceptisch over migratie. Ooit had een Syrisch kind voor zijn deur een platte band. Mijn nonkel heeft de band hersteld en werd daarna uitgenodigd om te gaan eten. Sindsdien heeft hij vaak contact met die familie. Ik zou niet zeggen dat hij zijn mening helemaal heeft bijgesteld, maar zijn algemene blik op migratie is daardoor wel geleidelijk aan veranderd.”
|
Omwille van privacyredenen hebben we de namen van de betrokkenen gewijzigd. mAAKTE JIJ
|